Duurzaamheidsinformatie

De Pensioenregeling van Pensioenfonds APF (hierna ‘Pensioenregeling’) promoot ecologische of sociale kenmerken en belegt alleen in ondernemingen die voldoen aan de vereisten van goed bestuur. Hiermee classificeert deze Pensioenregeling als artikel 8 onder SFDR. Meer duurzaamheidsinformatie over de Pensioenregeling vindt u in deze 12 rubrieken.

De Pensioenregeling van Pensioenfonds APF (hierna ‘Pensioenregeling’) promoot ecologische of sociale kenmerken en belegt alleen in ondernemingen die voldoen aan de vereisten van goed bestuur. Hiermee classificeert deze Pensioenregeling als artikel 8 onder SFDR. Hieronder vindt u een samenvatting van de duurzaamheidsinformatie.

De informatie zoals opgenomen in deze tekst is met name van toepassing op de middelloon pensioenregeling, waar elke deelnemer in participeert. Hier bovenop is een Beschikbare Premie regeling (hierna 'BP-regeling') die een klein deel omvat van het totale belegde pensioenvermogen. De BP-regeling is in zijn geheel belegd in beleggingsfondsen, waarvan een deel meetbare E&S-kenmerken heeft. De specifieke MVB-instrumenten van de twee verschillende pensioenregelingen staan onder punt 2 benoemd.

Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Deze Pensioenregeling promoot ecologische en/of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. De Pensioenregeling houdt via MVB-instrumenten (uitsluitingen, ESG-integratie en engagement) rekening met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren.

Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
De ecologische en/of sociale kenmerken van de Pensioenregeling zijn:

• CO2-reductiestrategie

• Uitsluitingsbeleid

Beleggingsstrategie
Pensioenfonds APF wil een waardevast pensioen voor alle deelnemers realiseren. Duurzaam beleggen definiëren wij als een beleggingsaanpak die een beter risicorendementsprofiel oplevert en/of een meer duurzame wereld oplevert. Wij genereren als zodanig een brede waardecreatie, zowel in financiële zin als in de zin van een betere – meer duurzame – wereld. Hierbij wordt rekening gehouden met de ecologische en sociale kenmerken. Zie onze Investment beliefs (pdf). De Pensioenregeling hanteert een beleid om te zorgen dat wordt belegd in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’).

Aandeel beleggingen
Pensioenfonds APF kent twee pensioenregelingen. In de rubriek ‘Aandeel beleggingen’ maken wij voor elke Pensioenregeling inzichtelijk welk percentage van de beleggingen binnen elke module in lijn is met eerder genoemde E&S-kenmerken.

De percentages zijn gebaseerd op de normportefeuille per november 2022. Het exacte percentages van de beleggingen dat in lijn is met E&S-kenmerken verschilt voor de BP-regeling per deelnemer. Dit aangezien de verhouding tussen de modules waarin wordt belegd, is gebaseerd op leeftijdscohorten.

Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
Om te bepalen of de Pensioenregeling voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt per kenmerk gekeken naar een relevante duurzaamheidsindicator. Per kenmerk wordt zo gemeten of aan de gepromote ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan. De monitoring vindt plaats over de volledige levensduur van de Pensioenregeling. Voor meer informatie over de duurzaamheidsindicatoren zie de rubriek ‘Monitoring van ecologische of sociale kenmerken’.

Methodologieën
Om te meten hoe de Pensioenregeling de gepromote ecologische of sociale kenmerken behaalt, is per kenmerk een uitgebreide methodologie opgesteld. Voor iedere methodologie vinden vanuit gevalideerde externe databronnen metingen plaats. Voor meer informatie zie de rubriek ‘Methodologieën’.

Databronnen en -verwerking
De Pensioenregeling gebruikt externe gegevens als input voor onze ecologische of sociale kenmerken. Onze voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS ESG, MSCI ESG en Sustainalytics. De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en de ESG-integratie. We onderzoeken de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider.

Methodologische en databeperkingen
Pensioenfonds APF kent enkele beperkingen aan de gehanteerde methodologie en gegevensverwerking:

• Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op producten (steenkolen, tabak, controversiële wapens)

• Beperkingen aan CO2-gegevens.

Deze worden verder toegelicht in de rubriek ‘Methodologische en databeperkingen’.

Due diligence
Due diligence is er op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen, te prioriteren en analyseren. Dit betreft de negatieve impact voor de samenleving en het milieu in zowel de beleggingsportefeuille als bij potentiële beleggingen. De ESG-dienstverlener doorloopt periodiek een screening van bedrijven op het schenden van de daarin genoemde internationale normen. Dit proces wordt due diligence genoemd. Het due diligence proces wordt doorlopen om de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen en te prioriteren, met als doel ze te voorkomen en te verminderen alsmede om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling omgaat met de geïdentificeerde effecten. Zie voor meer informatie ook onze ‘Verklaring inzake de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren’ oftewel PAI-statement (pdf).

Engagementbeleid
Namens Pensioenfonds APF wordt met ondernemingen die binnen de scope van het engagementbeleid vallen de dialoog gevoerd. Daarnaast maakt het pensioenfonds actief gebruik van haar aandeelhoudersrechten om langetermijnwaardecreatie te bevorderen bij de ondernemingen waarin wordt belegd (stemmen).

Aangewezen referentiebenchmark
Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van de pensioenregeling om te bepalen of deze is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. Hiermee is deze paragraaf niet van toepassing.

De Pensioenregeling promoot ecologische en/of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

Aan de hand van de instrumenten uitsluiten, engagement en ESG-integratie wordt rekening gehouden met de PAI-indicatoren en de internationale richtlijnen, zie deze tabel:

Belangrijkste ongunstige effecten SFDR (PAI-indicatoren) Ondernomen acties (in lijn met ecologische en sociale kenmerken) Duurzaamheidsindicator gebruikt door pensioenfonds Relevante beleggingscategorie BP-regeling Relevante beleggingscategorie ML-regeling
CO2-voetafdruk van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd ESG-integratie


CO2 / EVIC


Aandelen Wereld, Niet-staatsobligaties, High Yield obligaties

Niet-staatsobligaties


Blootstelling aan ondernemingen die actief zijn in de fossiele brandstofsector Uitsluiten


Betrokkenheid bij kolen en teerzanden, schalieolie en -gas, arctische olie en-gas met een omzetgrens van >5% Aandelen Wereld, Niet-staatsobligaties,  Amerikaanse bedrijfsobligaties, High Yield obligaties, beursgenoteerd vastgoed
Niet-staatsobligaties


Blootstelling aan controversiële wapens
Uitsluiten


Betrokkenheid bij producenten van controversiële wapens
Aandelen Wereld, Niet-staatsobligaties,  Amerikaanse bedrijfsobligaties, High Yield obligaties, beursgenoteerd vastgoed Niet-staatsobligaties


Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten
Uitsluiten

Betrokkenheid bij landen waarin schendingen plaatsvinden op het gebied van mensenrechten

Staatsobligaties


Staatsobligaties


Deze Pensioenregeling promoot de volgende ecologische of sociale kenmerken:

• CO2-reductie doelstelling
Pensioenfonds APF stelt zich achter het Klimaatakkoord van Parijs. Het doel van dit akkoord is de CO2-uitstoot in 2030 met 49% verminderen vergeleken met 1990. In 2050 moet de uitstoot van broeikasgassen met 95% afgenomen zijn (dit is nodig om de opwarming van de aarde niet verder te laten oplopen dan 1,5℃). APF wil hier binnen haar mogelijkheden als pensioenfonds haar bijdrage aan leveren. Daarom heeft de portefeuille als doelstelling de CO2-voetafdruk te verlagen in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs. De CO2-voetafdruk van de portefeuille wordt vergeleken met die van de benchmark. Een CO2-reductiedoelstelling is in deze pensioenregelingen geïmplementeerd voor de beleggingscategorieën aandelen, niet-staatobligaties en High Yield obligaties. In 2023-2024 onderzoeken we de implementatie voor overige beleggingscategorieën

• Uitsluitingsbeleid
De volgende investeringen zijn uitgesloten:

Uitsluitingen landen (categorieën) Uitsluitingen ondernemingen (categorieën)*
Landen waar machthebbers op systematische wijze de fundamentele mensenrechten op grove wijze schenden (Sanctiewet 1977 biedt belangrijk handvat hiervoor) Ondernemingen die controversiële wapens produceren
Landen waar het non-proliferatieverdrag wordt geschonden (Sanctiewet 1977 biedt belangrijk handvat hiervoor) Ondernemingen die omzet behalen uit de winning en/of elektriciteitsopwekking van fossiele brandstoffen zoals beschreven in het duurzaamheidsbeleid
  Producenten van tabaksproducten

* Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur ('good governance') worden ook uitgesloten, als wettelijk verplicht onderdeel van de classificering als Artikel 8.

Een van onze beliefs: wij willen met duurzaam beleggen bijdragen aan een betere – meer duurzame – wereld.

Hierbij wordt rekening gehouden met de ecologische en sociale kenmerken. Voor meer toelichting over de beleggingsstrategie verwijzen wij naar o.a. de Verklaring beleggingsbeginselen (pdf) en ons Beleid duurzaam beleggen (pdf).

De Pensioenregeling hanteert een beleid in lijn met de SFDR-wetgeving om te zorgen dat wordt belegd in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’). Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur worden op voorhand uitgesloten. Daarbij wordt minimaal gekeken naar wettelijke vereisten op het gebied van:

• goede managementstructuren

• betrekkingen met werknemers

• beloning van het betrokken personeel

• naleving van de belastingwetgeving.

Bij het bepalen of ondernemingen goed presteren op het gebied van goed bestuur, wordt gebruik gemaakt van ESG-data van derden. Engagement gaat van start en mocht een onderneming waarin wordt belegd na verloop van tijd niet goed presteren, dan wordt deze onderneming alsnog uitgesloten volgens het gestandaardiseerde uitsluitingsproces.

Het Pensioenfonds kent 2 pensioenregelingen die samenhangen met de hoogte van het vaste jaarsalaris, zie deze tabel:

Pensioenregeling Vaste jaarsalaris (prijspeil 2023) Soort regeling
Pensioenregeling 1 tot € 75.990,- (AkzoNobel) of € 78.380,- (Nouryon, Nobian en Salt) Middelloonregeling (CDC-regeling)
Pensioenregeling 2 vanaf € 75.990,- (AkzoNobel) of € 78.380,- (Nouryon, Nobian en Salt) tot € 128.810,- Beschikbare premieregeling (BP-regeling)

In onderstaande tabel maken wij voor elke Pensioenregeling inzichtelijk welk percentage van de beleggingen binnen elke module in lijn is met eerder genoemde E&S-kenmerken.

Pensioenregeling Module #1 Afgestemd op E&S-kenmerken #2 Overige
Pensioenregeling 1   75%*  25%
Pensioenregeling 2 Module Rendement  0%** 100%
Pensioenregeling 2 Module Rente 85%  15%
Pensioenregeling 2 Module Matching  0% 100%

Pensioenregeling 1 - toelichting
* #1 – 75% zijn beleggingen in lijn met ecologische of sociale (E&S) kenmerken op basis van toepassing van uitsluitingen en de CO2-reductiestrategie waar relevant. Dit betreft de beleggingscategorieën: Aandelen Wereld, Europese niet-staatsobligaties, bedrijfsobligaties US, high yield, beursgenoteerd vastgoed* en Europese staatsobligaties*.
*Het Pensioenfonds neemt beursgenoteerd vastgoed en de Europese staatsobligaties portefeuille mee in het % beleggingen met E&S kenmerken. Het uitsluitingsbeleid is hier ook van toepassing, echter dit leidt niet tot additionele uitsluitingen.

#2 - 25% valt in de categorie overig. Uitsluiting of ESG-integratie wordt niet conform het beleid van het pensioenfonds toegepast op alle beleggingen. Dit betreft onze beleggingen in aandelen opkomende markten (fondsen)**, hypotheken**, niet-beursgenoteerd vastgoed**, hedge funds en liquiditeiten.
** Binnen deze categorieën zijn er wel duurzaamheidscriteria opgenomen, echter we tellen deze (nog) niet mee als beleggingen met een ecologisch of sociaal kenmerk. Het beleid wijkt af van het duurzaamheidsbeleid van het pensioenfonds of we kunnen deze kenmerken nog niet als zodanig meten en daarover rapporteren op pensioenregeling niveau.

Pensioenregeling 2 toelichting
** Binnen de Modules Rendement, wordt belegt in Aandelen Opkomende Markten en Aandelen Wereld beleggingsfondsen, waarin bij Aandelen Wereld duurzaamheidscriteria zijn opgenomen, zoals uitsluitingen. We kunnen dit beleggingsfonds echter (nog) niet meetellen als E&S-kenmerk, aangezien we ze (nog) niet als zodanig kunnen meten en daarover kunnen rapporteren.
De percentages E&S-kenmerken en overig zijn gebaseerd op de normportefeuille van november 2022. Het exacte percentage van de beleggingen dat in lijn is met E&S-kenmerken verschilt per deelnemer, aangezien de verhouding tussen de modules waarin wordt belegd, is gebaseerd op leeftijdscohorten.

Om te bepalen of deze Pensioenregeling voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt gekeken naar de volgende duurzaamheidsindicatoren:

• CO2-voetafdruk
De CO2-voetafdruk laat de door de portefeuille gefinancierde broeikasgasemissies zien. Om deze CO2-voetafdruk te bepalen, wordt eerst van elke onderneming in de portefeuille de totale uitstoot van broeikasgassen per jaar berekend. Er wordt daarbij zowel gekeken naar de uitstoot die de onderneming zelf veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten (scope 1 volgens het Greenhouse Gas Protocol), als naar de uitstoot die samenhangt met de productie van energie die de onderneming inkoopt (scope 2 volgens het Greenhouse Gas Protocol). Dit wordt gedeeld door de ondernemingswaarde inclusief contanten (EVIC) in datzelfde jaar. De uitkomst hiervan geeft weer hoeveel broeikasgassen een onderneming uitstoot voor elke euro aan financiering. Om tot de CO2-voetafdruk van de hele portefeuille te komen, wordt het gewogen gemiddelde van de CO2-voetafdrukken berekend van alle ondernemingen waarin wordt belegd. De ondernemingen waarin veel wordt belegd wegen dus zwaarder mee.

• Uitsluitingsbeleid
Deze indicator wordt uitgedrukt door middel van het percentage uitgesloten ondernemingen van de beleggingsportefeuille gebaseerd op het uitsluitingsbeleid van het Pensioenfonds en/ of het beleggingsfonds waar inzichtelijk inclusief de onderliggende data.

De ecologische of sociale kenmerken die door de Pensioenregeling worden gepromoot worden inzichtelijk gemaakt via duurzaamheidsindicatoren. Deze duurzaamheidsindicatoren worden gedurende de levensduur van de Pensioenregeling gemonitord en jaarlijks gerapporteerd door de ESG-dienstverlener. Dit wordt gerapporteerd in het art. 8 template bij het jaarverslag 2022. Op dit rapportageproces zijn kwaliteitsstandaarden en beheersmaatregelen in de vorm van een gegevensleveringsovereenkomst met de dataproviders van toepassing, waarmee data- en plausibiliteitscontroles geborgd zijn.

De volgende methodologieën worden gebruikt om te meten hoe de door de Pensioenregeling gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald:

Uitsluitingen

Controversiële wapens
Het onafhankelijke onderzoeksbureau Sustainalytics / ISS ESG stelt ieder jaar vast welke ondernemingen betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens. Daartoe bekijkt het onderzoeksbureau het gehele beleggingsuniversum. Wanneer het onderzoeksbureau betrokkenheid vaststelt, leidt dit tot uitsluiting.

Tabaksproducenten
Betrokkenheid van individuele bedrijven wordt vastgesteld aan de hand van omzet gegenereerd uit de productie en distributie van tabaksgoederen. Deze omzetgegevens zijn afkomstig van de externe en onafhankelijke dataleverancier Sustainalytics / ISS. Een bedrijf wordt uitgesloten indien de tabaksgoederen gerelateerde omzet > 50% is. Jaarlijks is er een toetsing op het beleggingsuniversum op dit criterium, op basis waarvan kan worden besloten tot uitsluiting.

Steenkolen, teerzanden, schaliegas en -olie, Arctisch gas en -olie
Aan de hand van MSCI ESG-data stelt de ESG-dienstverlener vast of ondernemingen op basis van omzetcijfers een blootstelling van meer dan 5% hebben naar thermisch steenkool, teerzanden, schalieolie- en gas en Arctische olie- en gas. Deze ondernemingen worden uitgesloten. Jaarlijks is er een toetsing op het beleggingsuniversum op dit criterium, op basis waarvan kan worden besloten tot uitsluiting.

Het steenkoolbeleid is gericht op het delven en het gebruik van thermisch steenkool (inclusief bruinkool, bitumen, antraciet en stoomkolen). Ondernemingen worden uitgesloten van beleggingen als:

a. De omzet van een onderneming voor meer dan 5% afkomstig is uit aan steenkool gerelateerde activiteiten. De winning van thermische steenkool (inclusief bruinkool, bitumineuze, antraciet en stoomkolen) en de verkoop ervan aan externe partijen zijn relevant bij het bepalen van de aan steenkool gerelateerde omzet. Inkomsten uit kolenhandel worden vanwege databeperkingen vooralsnog niet meegenomen in deze berekening.

b. De omzet van een onderneming voor meer dan 5% afkomstig is van elektriciteitsopwekking uit thermische steenkool (inclusief bruinkool, bitumineuze, antraciet en stoomkolen).

Landenuitsluitingen
Staatsobligaties van landen worden uitgesloten van beleggingen, wanneer in deze landen structureel internationale conventies en verdragen niet nageleefd worden. Voor het landenbeleid worden onderstaande conventies en verdragen in acht genomen:

• De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (mensenrechten).

• Fundamentele Principes en Rechten op het Werk (arbeidsnormen).

• Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (anti-corruptie).

Als de prestatie van een land niet voldoet aan de normering wordt dit land toegevoegd aan of gehandhaafd op de lijst van uitgesloten landen. Posities in dit land worden binnen een redelijke termijn verkocht. Als de prestatie van een land wel weer voldoet aan de normering wordt het land verwijderd van de lijst van uitgesloten landen. Posities in dit land mogen dan weer opgebouwd worden.

ESG-integratie

Het meenemen van ESG-informatie in het beleggingsproces wordt ook wel ESG-integratie genoemd. Hiervoor maakt de ESG-dienstverlener gebruik van MSCI ESG-data. De ESG-data heeft effect op de samenstelling van de portefeuille.

We gebruiken de volgende maatstaven van MSCI ESG data:

• CO2-voetafdruk (CO2 / EVIC)
De CO2-voetafdruk laat de door de portefeuille gefinancierde broeikasgasemissies zien. Om deze CO2-voetafdruk te bepalen, wordt eerst van elke onderneming in de portefeuille de totale uitstoot van broeikasgassen per jaar berekend. Er wordt daarbij zowel gekeken naar de uitstoot die de onderneming zelf veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten (scope 1 volgens het Greenhouse Gas Protocol), als naar de uitstoot die samenhangt met de productie van energie die de onderneming inkoopt (scope 2 volgens het Greenhouse Gas Protocol). Dit wordt gedeeld door de ondernemingswaarde inclusief contanten (EVIC). De uitkomst hiervan geeft weer hoeveel broeikasgassen een onderneming uitstoot voor elke euro aan financiering. Om tot de CO2-voetafdruk van de hele portefeuille te komen, wordt het gewogen gemiddelde van de CO2-voetafdrukken berekend van alle ondernemingen waarin wordt belegd. De ondernemingen waarin veel wordt belegd wegen dus zwaarder mee. Ondernemingen waarvan de data ontbreekt, krijgen effectief het portefeuille gemiddelde toegewezen.

De Pensioenregeling gebruikt externe gegevens als input voor onze duurzame beleggingsprocessen. De voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS ESG en MSCI ESG. De ESG-dienstverlener voert voorafgaand onderzoek uit naar alle potentiële dataproviders om vast te stellen of de data (I) geschikt zijn voor het doel waarvoor de data zal worden gebruikt, (II) overeenkomen met het beleggingsuniversum en (III) van voldoende kwaliteit zijn.

Deze tabel geeft een overzicht van de gebruikte databronnen per MVB-instrument.

MVB-instrument Onderwerp Databron
 Uitsluitingen* Controversiële wapens ISS ESG / Sustainalytics
  Tabaksproducenten ISS ESG / Sustainalytics
  Steenkolen, teerzanden, schaliegas en -olie, Arctisch gas en -olie MSCI ESG / Sustainalytics

  Landen

VN- en EU-sancties
  Staatsbedrijven MSCI ESG / Sustainalytics
ESG-integratie CO2-reductie (CO2 / EVIC) MSCI ESG / Factset

* Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur ('good governance') worden ook uitgesloten, als wettelijk verplicht onderdeel van de classificering als Artikel 8. Hiervoor is MSCI ESG de databron.

Kwaliteit en verwerking van de gegevens
De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en de ESG-integratie.

We onderzoeken de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider. Dit omvat activiteiten zoals het beoordelen van het datamodel, statistische controles en beoordelen van de dekking van de gegevens op de benchmarks en portefeuilles. Waar relevant wordt de impact van verschillende gegevensbronnen op onze beleggingsbeslissingen ex ante getoetst. Via deze stappen streeft het pensioenfonds naar een voldoende mate van vertrouwen in de gekozen gegevens en dataproviders.

Onze ESG-dienstverlener voert doorlopend steekproefsgewijze controles van gegevens uit. Bijzondere constateringen worden besproken met de relevante dataprovider. Dit kan leiden tot ad hoc aanpassingen van externe gegevens of tot structurele aanpassingen in het gebruik van gegevens. Het overschrijven van gegevens en/of het hanteren van alternatieve gegevens wordt onderbouwd gedocumenteerd. Periodiek vindt er een uitgebreidere evaluatie plaats van de geselecteerde dataproviders en geselecteerde gegevens. Deze evaluatie kan leiden tot het beëindigen van de samenwerking met een dataprovider dan wel tot de selectie van een andere dataprovider.

Waar mogelijk worden de gegevens geautomatiseerd in het administratiesysteem van de ESG-dienstverlener en ingelezen via een API (een datalink tussen de dataprovider en onze systemen) en via het administratiesysteem gebruikt voor beleggingsprocessen en rapportagedoeleinden. Voor enkele beleggingsprocessen vindt toegang tot de gegevens plaats via platforms van derde partijen. De gegevens voor de uitsluitingsprocessen wordt verwerkt in een database en via automatisch gegenereerde Excel templates gedeeld met de vermogensbeheerders.

De gegevensbronnen die gebruikt worden om ecologische- of sociale kenmerken te promoten zijn in de basis, met uitzondering van CO2-data, kwalitatief van aard. Beschikbare gegevensbronnen worden door de ESG-dienstverlener gecategoriseerd, geordend en gelabeld en omgezet in numeriek waardes ten behoeve van beschrijvende analyses en waardeoordelen. Daarmee is deze data in aanleg gemodelleerd. Onze ESG-dienstverlener maakt zelf geen schattingen in de data, maar koopt data in. Als er geen data beschikbaar is, is er geen grond voor acties.

De mate waarin gerapporteerde CO2-data beschikbaar is verschilt per beleggingscategorie en de reikwijdte van de CO2-data (in termen van scopes zoals gedefinieerd in het GHG Protocol). Voor aandelen ontwikkelde markten is het percentage ondernemingen dat zowel scope 1 en scope 2 CO2-data publiceren en waarbij deze data voldoet aan kwaliteitseisen vanuit het Carbon Disclosure Protocol relatief hoog. Als de scope 3 data toegevoegd wordt dan is het percentage ondernemingen dat over alle 15 scope 3 subcategorieën rapporteert laag. Dit is het gevolg van een gebrek aan beschikbare scope 3 data. Zodra ondernemingen hun scope 3 emissies gaan rapporteren, komt deze data beschikbaar via de ESG-dataprovider. CO2-databeschikbaarheid en -kwaliteit is beduidend lager voor overige beleggingscategorieën en regio’s.

Er zitten enkele beperkingen aan de gehanteerde methodologie en gegevens. De belangrijkste beperkingen laten zich omschrijven als:

Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op producten (steenkolen, tabak, controversiële wapens)
Voor de uitsluitingen gericht op producten vertrouwt de ESG-dienstverlener op het externe oordeel van de geselecteerde dataprovider. De dataprovider hanteert bij het opstellen van een oordeel ten aanzien van een onderneming zowel bronnen afkomstig van de onderneming in kwestie als bronnen vanuit publiek beschikbare documenten. Deze kunnen afkomstig zijn van maatschappelijke organisaties, wetenschappelijke publicaties, brancheorganisaties, intergouvernementele organisaties, (lokale) overheden, et cetera. Op basis van de beschikbare bronnen maakt de externe dataprovider een gefundeerde inschatting of en in welke mate een onderneming betrokken is bij een product waar een uitsluitingsbeleid voor van kracht is.

Beperkingen aan CO2-gegevens
Een effectieve CO2-voetafdrukmeting vereist een gedetailleerd begrip van de uitstoot van broeikasgassen van de beleggingen in portefeuille. We kwalificeren de datakwaliteit van CO2-gegevens als hoog voor de beleggingen in zowel ontwikkelde als opkomende markten, op basis van de Platform for Carbon Accounting Financials (PCAF)-scoretabel. Voor alle posities is het uitstaande bedrag in het bedrijf bekend. Ook zijn geverifieerde uitstootgegevens van eigen activiteiten (scope 1) en elektriciteitsverbruik (scope 2), met behulp van het raamwerk van het Greenhouse Gas (GHG)-protocol, voor het grootste deel van de portefeuille beschikbaar. Waar emissiegegevens niet direct beschikbaar zijn, worden deze gemodelleerd door de ESG-gegevensaanbieder met behulp van verschillende methoden.

Een andere beperking in het gebruik van de scope 1 en scope 2 CO2-gegevens is de vertraging waarmee de gerapporteerde CO2-gegevens beschikbaar komen bij beleggers. Een CO2-voetafdruk is daardoor per definitie ‘terugkijkend’.

De meeste bedrijven richten zich vooralsnog op het meten van de uitstoot van hun eigen activiteiten en elektriciteitsverbruik, met behulp van het scope 1- en scope 2-raamwerk van het GHG-protocol. Het beoordelen van broeikasgasemissies in de gehele waardeketen is complex. Het aantal ondernemingen dat werkelijk de broeikasgasemissies voor elk van de 15 categorieën van scope 3-emissies (zoals gekochte goederen en diensten, transport en distributie en gebruik van verkochte producten) inzichtelijk maakt is zeer beperkt. Meerdere onderzoeken tonen dat de huidig gehanteerde methodes voor het modelleren van scope 3 emissies nog tekortschieten. Wij hanteren daarom momenteel geen scope 3 data voor onze beleggingsbeslissingen.

Het uitbreiden van de reikwijdte van CO2-voetafdrukmetingen naar opkomende markten en minder liquide activaklassen leidt tot een lagere beschikbaarheid van geverifieerde emissies en minder nauwkeurig gemodelleerde emissies. Wat uiteindelijk leidt tot een lagere algehele datakwaliteit voor de gehele portefeuille. Daarom wordt dit vooralsnog niet toegepast.

Onze beleggingen doorlopen periodiek een due diligence cyclus om de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, te voorkomen en te verminderen en om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling omgaat met de geïdentificeerde risico’s. Deze due diligence is er dus op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, prioriteren en analyseren. In ons due diligence beleid op de website worden de verschillende stappen van het due diligence proces nader toegelicht, zie PAI-Statement (pdf). Daarbij volgen we het model en de terminologie van het Instrumentarium van het Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Pensioenfondsen.

Het pensioenfonds gaat via haar ESG-dienstverlener in gesprek met ondernemingen waarin het belegt (engagement). Daarnaast maakt het pensioenfonds actief gebruik van haar aandeelhoudersrechten om langetermijnwaardecreatie te bevorderen bij de ondernemingen waarin het belegt (stemmen). Daarbij besteedt Pensioenfonds APF aandacht aan de strategie, duurzaamheid en corporate governance van ondernemingen. Het doel van het Normatieve engagementprogramma is structurele schendingen van internationale normen te stoppen of te voorkomen. Als een onderneming als structurele normschender aangemerkt wordt, kan besloten worden tot uitsluiting. Op de website en in het jaarverslag 2022 staat meer informatie over het engagementbeleid. Ook vindt u daar ons stembeleid.

Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van de pensioenregeling om te bepalen of deze is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. Hiermee is deze rubriek niet van toepassing.

Documenten duurzaamheidsinformatie (SFDR)