Vaste pensioenuitkering
In de pensioenregeling die naar verwachting ingaat op 1 juli 2026, kun je net voor je pensioendatum kiezen uit een vaste pensioenuitkering, die je hele leven gelijk blijft. Je kunt ook kiezen voor een variabele pensioenuitkering. Een variabele pensioenuitkering beweegt mee met de resultaten van de beleggingen. Dat betekent dat jouw pensioenuitkering kan stijgen als het goed gaat met de economie en beleggingen, maar ook kan dalen als het tegenzit.
Je kiest voorlopig voor een vast pensioen als je 58 jaar bent
Dan kent de nieuwe pensioenregeling 2 fases:
- De individuele opbouwfase tot leeftijd 68 jaar, of tot de door jou gekozen eerdere pensioendatum.
- De individuele uitkeringsfase vanaf de pensioenleeftijd waarin de vaste uitkering wordt ontvangen.
Als je jouw pensioen laat ingaan, maak je een definitieve keuze: vast of alsnog variabel.
De 2 fases in beeld
Pensioenpotje bij keuze voor een vaste pensioenuitkering
Wil je een vaste pensioenuitkering als je met pensioen gaat? De manier hoe jouw pensioenpotje wordt belegd blijft gelijk tot je pensioendatum, via een gemiddeld, hoog of laag beleggingsrisico. Dat kun je nog steeds kiezen op grond van je risicoprofiel.
Je pensioenpotje wordt bij een voorlopige keuze voor een vaste pensioenuitkering niet alvast geleidelijk overgebracht naar het Collectief Variabel Pensioen (CVP). Daarmee loop je het risico van een lage marktrente op het moment dat je echt met pensioen gaat. Een lage rente bij omzetten van je pensioenpotje naar een pensioenuitkering, zou betekenen dat je een lagere pensioenuitkering krijgt. Het risico van lage beleggingsresultaten wordt ook niet gespreid.
Kort voor jouw pensioendatum maak je een definitieve keuze. Kies je voor een vaste pensioenuitkering? Dan gaat dat via een andere partij dan Pensioenfonds APF. Kies je toch voor een variabele pensioenuitkering? Dan wordt jouw pensioenpotje op dat moment geheel overgezet in het CVP.